SV | En het geschiedde, als Elia [dat] hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk. En ziet, een stem [kwam] tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia? |
WLC | וַיְהִ֣י ׀ כִּשְׁמֹ֣עַ אֵלִיָּ֗הוּ וַיָּ֤לֶט פָּנָיו֙ בְּאַדַּרְתֹּ֔ו וַיֵּצֵ֕א וַֽיַּעֲמֹ֖ד פֶּ֣תַח הַמְּעָרָ֑ה וְהִנֵּ֤ה אֵלָיו֙ קֹ֔ול וַיֹּ֕אמֶר מַה־לְּךָ֥ פֹ֖ה אֵלִיָּֽהוּ׃ |
Trans. | wayəhî kišəmō‘a ’ēlîyâû wayyāleṭ pānāyw bə’adarətwō wayyēṣē’ wayya‘ămōḏ peṯaḥ hammə‘ārâ wəhinnēh ’ēlāyw qwōl wayyō’mer mah-lləḵā fōh ’ēlîyâû: |
En het geschiedde, als Elia [dat] hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk. En ziet, een stem [kwam] tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En het geschiedde, als Elia [dat] hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk. En ziet, een stem [kwam] tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!